Volgens Jolanda van de Laar helpt intervisie een team in de ontwikkeling naar een andere, betere communicatie. “Het gaat om bewustwording, beter op elkaar letten. Ik hoorde bijvoorbeeld tijdens een bijeenkomst: ‘goh, nooit geweten dat jij hier zoveel last van had’. In een team moet je samenwerken, en als je elkaar kunt beïnvloeden en motiveren, dan heeft dat een positief effect op de cliëntenzorg. Daar is mijn intervisiegroep mooi mee aan de slag gegaan.”
Jolanda werkt als verpleegkundige niveau 5 op de Eegelshoeve in Someren. Vorig jaar kreeg zij de vraag voorgelegd of ze voorzitter wilde zijn van een intervisiegroep. In een pilot oefenden teams in de regio Helmond-Peelland in vijf bijeenkomsten met de intervisiemethodiek Foocus2. Vlak vóór de coronamaatregelen in maart van kracht werden is de pilot geëvalueerd, momenteel wordt bezien hoe een vervolg vorm kan krijgen.
“Ik kijk met een goed gevoel terug,” vertelt Jolanda. “Het was spannend maar vooral leuk en leerzaam om te doen. Het team dat ik begeleidde stond open voor intervisie, dat is wel een voorwaarde. De wil moet immers uit het team zelf komen, anders loop je te knokken tegen een hoop weerstand wat het proces niet bespoedigt.”
Naar jezelf kijken
Haar rol als begeleider is om de deelnemers te stimuleren om vragen te stellen, de helicopterview te behouden en het proces te bewaken. “Mijn taak is om ervoor te zorgen dat we de intervisiemethodiek van Foocus2 in grote lijnen doorlopen. We het stappenplan doorlopen. Ik spring hier en daar bij, bijvoorbeeld als mensen in herhaling vallen, of reflecteren op de gebeurtenis zelf in plaats van het gedrag.”
In een intervisieproces moet je naar jezelf kijken en dingen willen onderzoeken, zegt Jolanda. “Je moet je natuurlijk veilig voelen in een team, we spreken van tevoren af dat hetgeen wat wordt besproken binnen deze muren blijft. En omdat ik zelf geen onderdeel van het team ben kan ik objectief naar de teamprocessen kijken.”
Voor Jolanda was het vervullen van de voorzittersrol een sprong in het diepe. “Mensen hebben veel vertrouwen in me gehad, het was een fijn team. We hebben veel van elkaar geleerd. Als voorzitter is het hard werken om de groep te begeleiden. Gelukkig kon ik leunen op de coachende rol die de begeleider van de pilot voor mij had.”
Hoopverlening
In de intervisie is steeds gekeken hoe het team de koppeling kan leggen naar het thema hoopverlening. “Als een teamlid bijvoorbeeld zelf heel onzeker is, dan draagt hij of zij dat – onbewust – over in de zorg voor een cliënt. Ben je bereid aan die onzekerheid te werken, dan vergroot dat je eigen hoop en daarmee de hoopverlening.” Jolanda geeft een voorbeeld: “Ik kan een vastgeroeste gedachte hebben zoals ‘ik wil niet dat deze persoon zelfstandig gaat wonen, want ik wil hem de pijn besparen van het onderuit gaan’. Als mijn cliënt juist graag naar een appartement wil gaan, dan houd ik dat door mijn eigen gedachten tegen. Door mezelf te trainen om dat soort gedachten los te laten kan mijn gedrag veranderen. Na elke intervisie stel ik mezelf een doel: ik ga voor mezelf drie keer per dag na of ik deze starre gedachtegang heb gehad. Uiteindelijk leidt dit tot bewustwording, waarna ik een nieuw doel kan stellen. Bijvoorbeeld het proberen om te buigen naar een positieve gedachte. Na weken tot maanden is dit een ingesleten gewoonte geworden. Zo kan de gedachte ‘ik denk dat jij dit niet kan’ veranderen in ‘we zullen eens kijken wat de mogelijkheden zijn’.”